Het ontstaan van de VOC

Jarenlang zorgde Nederlandse schepen voor de handel over zee binnen Europa. De Nederlandse handelaars, ook wel kooplieden genoemd, waren alleen jaloers op de Spaanse en Portugese kooplieden. In 1498 hadden Portugese kooplieden namelijk een zeeroute gevonden naar Azië.

In Azië haalden de Portugezen en Spanjaarden lekkere specerijen, schitterend porselein, prachtige zijde en stoffen, en kostbaar goud en zilver. Deze producten zorgde ervoor dat de Portugese en Spaanse kooplieden steeds rijker werden. Dit wilde de Nederlanders ook!

De VOC ontdekt nieuwe zeeroutes
De VOC ontdekt nieuwe zeeroutes. ("Nederland, wieg van corporatie en wereldbank", 2012)

In 1595 besloten negen Amsterdamse kooplieden samen te gaan werken, zij begonnen een compagnie. Samen kochten ze schepen, huurden ze bemanning en verzamelde ze geld en goud. De tocht naar Oost-Indië was een gevaarlijke reis, want ze wilden de Portugese alleenheerschappij doorbreken en de Portugezen zouden zich niet zomaar gewonnen geven. Maar het lukte! En al snel volgden meer kooplieden hun voorbeeld en ontstonden er allemaal kleine compagnieën. Doordat de kleine compagnieën niet samenwerkte stegen de inkoopprijzen in Azië enorm en daalde de verkoopprijzen in Europa. Dit zorgde ervoor dat de winst steeds minder werd voor de kooplieden en ook Nederland als land profiteerde niet volledig van de handel.

Gelukkig had het Nederlandse landsbestuur, de Staten-Generaal oftewel de regering, een goed idee. Zij dwongen namelijk alle kleine compagnieën om samen te werken. En zo ontstond er in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie afgekort de VOC.

Het bestuur van de VOC

De Verenigde Oost-Indische Compagnie had in totaal zes vestigingen, namelijk: Amsterdam, Zeeland, Hoorn, Enkhuizen, Delft en Rotterdam. Deze vestigingen werden in die tijd 'de zes kamers' genoemd. Hier werden de schepen gebouwd, goederen ingekocht en geveild en personeel geworven.

Een vergadering van Amsterdamse bewindhebbers.
Amsterdamse bewindhebbers in vergadering met stadhouder Willem V, 1771. (Fokke, z.j.)

Iedere kamer kozen een aantal directeuren en alle directeuren van de verschillende kamers kwamen twee of drie keer per jaar bij elkaar. In totaal waren dit 17 directeuren, zij werden dan ook de 'Heren Zeventien' genoemd.

De VOC kreeg alle macht op de handel en scheepvaart naar Azië. Hierdoor mocht de VOC namens Nederland oorlog voeren en verdragen sluiten met Aziatische vorsten. Maar dat was niet alles, de VOC mocht ook in Azië forten en handelsposten bouwen, soldaten en bestuurders aanstellen.

De Heren Zeventien bepaalden met elkaar het beleid van de VOC en zorgde ervoor dat de taken werden verdeeld over de zes kamers.

In Nederland werden dus de besluiten genomen, maar hoe zag de reis er naar Oost-Indië nou uit? Eerst moeten we meer te weten komen over de schepen van de VOC. Ga je mee op reis en ontdek jij wat voor schepen de Verenigde Oost-Indische Compagnie had?

Bronnen:

Geverifieerd door MonsterInsights