Onlangs had ik met de kinderen een héél mooi kringgesprek over vriendschap in de klas. Dit deed ik met poppetjes die zij van zichzelf hadden gemaakt.

Ik had alle poppetjes van de kinderen verzameld en op 1 grote bult gelegd op de stamtafel. De kinderen zaten in een kring om de stamtafel heen en ik vroeg ze: ‘Kunnen jullie de groep in kaart brengen met deze poppetjes?’
Vervolgens bespraken we met elkaar een hoe zij dit zonder verdere uitleg en hulp van mij konden uitpakken. Ik vond het belangrijk dat de kinderen met elkaar gingen overleggen en dat iedereen de kans zou krijgen om iets te zeggen. Daarom liet ik de kinderen 2 gesprekleiders kiezen en gaf ik de kinderen 10 minuten de tijd om de opdracht uit te voeren.
Het gesprek kwam op gang en ik observeerde, heerlijk om te doen. De opdracht die ik had gegeven konden ze op verschillende manieren uitvoeren. Uiteindelijk kozen ervoor om de klas neer te zetten in de huidige tafelgroepjes.
Groepjes binnen de groep
Het overleggen deden ze fantastisch. ‘Jasper, hebben wij de groep zo goed neergezet?’ vroegen de kinderen aan mij.
Ze hadden de groep zeker goed neergezet, maar dit was eigenlijk niet waar ik op doelde. Ik gaf de kinderen complimenten over hun samenwerking en hoe ze het hebben aangepakt.
Vervolgens gaf ik het volgende aan: ‘Ik zie de klas echt als een groep kinderen die graag met elkaar omgaat en echt een groep is. Maar toch zie ik binnen de groep ook groepjes. Kinderen die misschien nog net iets meer met elkaar spelen of met elkaar omgaan. De vriendschap is binnen deze groepjes nog hechter. Kunnen jullie de klas ook in kaart brengen met de vriendschap groepjes?’
De kinderen begrepen direct wat ik bedoelde. We maakten weer dezelfde afspraak met elkaar. De twee kinderen waren weer de gespreksleider en ik gaf ze een 10 minuten om de opdracht uit te voeren. Iedereen pakte zijn poppetje en uiteindelijk werden de poppetjes weer opnieuw neergezet.


Wat betekent jullie vriendschap?
Het was interessant om te zien hoe de kinderen dit aanpakten. Ik begon de groepjes te herkennen, maar de groepjes werden ook vrij dicht bij elkaar gezet. Toch waren er ook al een aantal kinderen die merkten dat ze graag bij twee verschillende groepjes zaten en deze kinderen plaatsten zich tussen deze groepjes.
Ik vroeg aan de kinderen die zich tussen de twee groepjes hadden gezet: ‘Waarom heb jij je daar neergezet?’ De kinderen legden dit vervolgens uit en vervolgens vroeg ik de rest van de groep nog een keer naar hun groepjes te kijken. En zo ontstonden de vriendschap groepjes in de klas met de poppetjes.
Vervolgens gingen wij het hebben over de groepjes vrienden. Ik stelde de kinderen de volgende vragen:
- Wat is vriendschap eigenlijk?
- Wat betekent vriendschap voor jou?
- Wat maakt dat jullie vrienden zijn?
- Wat doen jullie graag met elkaar?
- Welke interesses hebben jullie?
- En zo ontstonden er in het gesprek nog meer vragen.
De groepjes kinderen vertelden en ze kwamen erachter dat de kinderen binnen het groepje dezelfde interesses (bijvoorbeeld: lezen, tekenen of voetballen), dezelfde humor hebben, houden van rust of juist wat drukker zijn met elkaar. Tijdens dit gesprek luisterden de kinderen heel aandacht naar elkaar.
Er waren ook wat kinderen die wat meer alleen stonden. Deze kinderen durfden in de kring te vertellen dat zij dit helemaal niet erg vonden. ‘Ik vind het wel fijn om af en toe eventjes op mijzelf te zijn. Ik houd namelijk van rust. En als ik wel spel, dan doe ik dat graag bij die kinderen waar ik dichtbij sta.’
Een nieuw kind in de groep
‘Ik wil jullie graag voorstellen aan……’ De kinderen keken aandachtig en wachtten in spanning. Gaat er iemand komen?
Vervolgens haalde ik een nieuw poppetje tevoorschijn en gaf ik het volgende aan: ‘Jongens en meiden, dit is misschien wel jullie nieuwe groepsgenoot. Als groep staan jullie open voor kinderen, dat heb ik al eerder mogen zien. Maar wat moet hij/zij doen om hier aansluiting te krijgen.’ Ik plaatste het poppetje vervolgens bij een groepje. De kinderen vertelden vervolgens weer wat iemand moet doen om aansluiting te krijgen. Hierna plaatste ik het poppetje ergens anders en stelde ik dezelfde vraag.
Uiteindelijk stelde ik ook de vraag: ‘En wat moet iemand juist niet doen?’ Ook dit wisten de kinderen goed te benoemen.
Nieuw in de groep
Vervolgens hebben wij het gehad over hoe het is om nieuw in een groep te komen. Er waren kinderen die eerst op een andere school hebben gezeten en pas later op OJS de Petteflet zijn gekomen. ‘Hoe hebben jullie het ervaren om nieuw in een groep te komen?’ Dit werd met elkaar besproken ervaringen werden gedeeld. De meeste kinderen kenden wel iemand op hun nieuwe school, maar dit gold voor 1 iemand niet. De kinderen konden zich vervolgens goed verplaatsen en begrepen dat het dan wel extra spannend is.
Wat ik ook een interessant onderdeel van het gesprek vond was of er een verschil zit tussen jongen/meisje die aansluiting zoekt bij een groepje meisjes of een groepjes jongens, zit hier verschil in? Krijgt een jongen evenveel kans om bij een groepjes meisjes aan te sluiten als een meisje die bij hetzelfde groepje aansluiting zoekt? En deze vraag werd uiteraard aan de jongensgroepen gesteld.
Andere kinderen hebben ook nog herinneringen aan de overgang van de midden- naar de bovenbouw, want ook dit was wel spannend. De kinderen kwamen uit een groep 3/4/5 en werden van oudste binnen groep weer de jongste. En ze kwamen in een nieuwe groep waar kinderen elkaar al kennen en zij met slechts een klein deel van hun vorige groep (of zelfs alleen) in de nieuwe groep komen.
De kinderen bleven vertellen hoe zij dit ervaren hadden en ook luisterden ze steeds aandacht naar elkaar.
Nadat wij ruim een uur in de kring hebben gezeten, heb ik gesprek afgerond. Normaal zitten wij maximaal 30 minuten in de kring. Maar de kinderen deden zo goed en actief mee, luisterden aandacht naar elkaar dat wij langer zijn doorgegaan.
Toen wij stopten kreeg ik deze reactie:
‘Moeten we echt al stoppen? Zitten we echt al een uur in de kring? Het voelde voor mij nog maar als 20 minuten!’
Mijn doel
Het beeld dat ik van mijn klas had werd bevestigd tijdens dit gesprek. Een groep kinderen die goed met elkaar om kan gaan en waarbinnen ook (hechte) groepjes vrienden zijn ontstaan.
Ik wilde dat de kinderen bewuster werden waarom zij vrienden zijn en wat vriendschap betekent.
Maar ik heb ook iemand later in de groep gekregen en hoe zou hij/zij zich voelen? Staan kinderen open voor nieuwe kinderen? Of is het lastig om aansluiting te krijgen? Maar ook wat moet degene juist wel/niet doen om bij een groepje te komen.
Door een extra poppetje te introduceren wilde ik ervoor zorgen voor een veilige omgeving. De kinderen werden aan het denken gezet, konden luisteren naar elkaar en uiteindelijk ging ik het gesprek 1-op-1 aan.
Vriendschappen in jouw klas
Wanneer je merkt dat kinderen aansluiting missen of als jij tegen iets aanloopt op het gebied van vriendschappen, dan is dit in mijn ogen een hele mooie manier om het gesprek aan te gaan.
Eerlijk is eerlijk, ik was eerst ook een beetje sceptisch. Is het wel ‘veilig’ om dit zo te bespreken? Daarom vond ik het maken van goede afspraken belangrijk en ook daarom heb ik het extra poppetje ingezet.
Deze manier van werken kun je ook gebruiken om bijvoorbeeld het samenwerken in de groep te bespreken. Mocht je deze manier van werken gebruiken, geef dan wel duidelijk aan wat het doel is (vriendschap, samenwerken, of iets anders).
Mocht jij dit ook hebben gedaan in jouw klas, dan ben ik benieuwd naar jouw ervaringen. Maar ook als jij vriendschappen in de groep op een andere manier bespreekt, dan ben ik hier erg nieuwsgierig naar.
Laat in dat geval een reactie achter onder dit bericht.
Heb jij foto’s gemaakt? Deze kan je met ons delen door op Instagram @inmijnklas.nl te taggen of gebruik te maken van #inmijnklas.
Heb jij geen Instagram? Dan kan je de foto’s en ervaringen ook delen op de Facebookpagina van inmijnklas.nl